De herkomst is onbekend. Dit perenras is wellicht al rond 1700 in Nederland ontstaan.
De boom groeit matig en zeer steil. Vormt nooit een grote boom. Hoewel de boom niet sterk groeit, doch stevig gedrongen hout maakt, is hij geschikt langs de windzijde op korten afstand als haag geplant te worden. Het is een gezonde boom. Vertoont alleen bij zeer strenge vorst soms veel taksterfte, maar hersteld zich hier goed van.
De bloeitijd is vroeg en levert goed stuifmeel. Is vroeg en zeer vruchtbaar. Vruchten zitten vast aan het hout, en kunnen laat geplukt worden. Heeft last van beurtjaren als er niet voldoende gedund wordt. Gebruik alleen in de keuken als stoofpeer. Is een roodkoker en vraagt weinig suiker. Kookt iets minder rood dan Gieser Wildeman. Komt algemeen voor en behoort tot een der beste stoofperen. In de laatste jaren meer en meer verdrongen door St. Rémy en Bréderode, die grotere vruchten geven
Op latere leeftijd is het dikwijls moeilijk de bomen in de groei te houden. Moet vrij sterk gesnoeid worden, teneinde groei te behouden.
De kleipeer is wat smaak betreft altijd een zeer gewaardeerde peer geweest. Maar toen het stoofperenassortiment kleiner werd door het verminderde gebruik, kon de kleipeer niet op tegen de andere stoofperen zoals Gieser Wildeman, Bréderode en Winterrietpeer. Toen het gerecht spekpeertjes niet zo populair meer was verdween ook de vraag naar de Winterjan.
Herkomst |
Onbekend |
Ouderdom |
? |
Synoniemen |
Winterjan, Wintersuikerpeer, Kievitspeer |
Aanplant |
2008 |
Boom |
Groeit matig en steil |
Gebruik |
Een van de beste stoofperen |
Bloeitijd |
April |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Gieser Wildeman |
Plukrijp |
Oktober |
Gebruikstijd |
December tot februari |
Bewaren |
Goed. Kan bewaard worden tot februari, zelfs tot laat in de lente |
Vrucht |
Klein tot matig groot, rond |
Kleur |
Hardgroen met veel roest, bij rijpheid geelgroen |
Vruchtvlees |
Hard, korrelig, wit. Bij het koken wordt het lichtrood |
Kelk |
Groot, open in vlakke kelkholte |
Steel |
Kort en dik |
Klokhuis |
|
|