Leden krijgen toegang tot extra informatie. Leden kunnen ook deelnemen aan het Forum Totaal hits:
Hieronder kunt u inloggen met een Gebruikersnaam en Wachtwoord of een account aanmaken. Aantal bezoekers
 
Determineren

Pomologie
Pomologie (naar het Latijnsse Pomum) is de leer van het fruit en de fruitsoorten, ook wel ooftkunde genaamd en is samengesteld uit de woorden:
Pomona: De Griekse Godin (Pomona) van de  boomvruchten. Zij gold als de beschermvrouwe van het fruit.
Logus:    De leer van.


De pomologie vindt als wetenschap haar oorsprong in het Frankrijk en Duitsland van de zeventiende eeuw en kende vervolgens in Nederland een belangrijke voorloper in Johann Hermann Knoop (1700-1769). Aanvankelijk hield de pomologie zich vooral bezig met de beschrijving en systematische indeling van de soorten en variëteiten in fruit. Later kwam daar ook de leer van het cultiveren en veredelen van de diverse soorten bij. Tegenwoordig houdt de pomologie zich bovendien bezig met het behoud van bedreigde soorten.

Pomologie is: vruchtenkunde of fruitrassenkunde, de leer van de rangschikking der vruchtsoorten, hoe de vruchtbomen het geschiktst te vermenigvuldigen en te veredelen zijn, welke grond voor hun groei en ontwikkeling het beste is en hoe schadelijke invloeden te weren.
Pomologie is een tak van de wetenschap maar wordt, zover het oude rassen betreft, vooral als hobby beoefend. Pomologische verenigingen en stichtingen zijn het domein van de hobbyist. Een hobbyist die de pomologie bedrijft noemt zichzelf pomoloog.

Oude rassen vormen de heilige graal van deze, al dan niet in clubverband georganiseerde pomologen. Het verzamelen en zeker stellen van oude rassen is doorgaans een primair doel. Veel ervan zijn in de loop van de tijd in onbruik en uit het zicht geraakt. Pomologen proberen deze rassen op de sporen. Pomologenclubs zien zichzelf als hoeders van cultureel erfgoed.


Determineren
Determineren van het fruit is eigenlijk niets anders dan het op naam brengen van fruitsoort, dat wil zeggen identificeren, of bepalen tot welke soort een bepaald exemplaar behoort. Hiervoor wordt meestal gebruikgemaakt van determinatietabellen of determinatiesleutels, aan de hand waarvan men door het beantwoorden van vragen over waarneembare kenmerken van het exemplaar naar een nieuwe vraag wordt geleid tot er uiteindelijk nog maar een mogelijke soort over is.

Het determineren van fruitcultivars (rassen) is een vak apart. Bij het determineren wordt de cultivar aan de hand van zijn specifieke kenmerken op naam gebracht. Dat klinkt eenvoudiger dan het is: de twee belangrijkste bottlenecks zijn de vaak buitengewoon gebrekkige beschrijvingen van oude cultivars en de enorme hoeveelheid cultivars die er in omloop is.
.

Er zijn meer dan 7.500 cultivars van de appel bekend; dit lijkt aan de hoge kant. Vast staat wel dat het om duizenden rassen gaat. De UK National Fruit Collection omvat alleen al 2200 appelcultivars. Het spreekt vanzelf dat er bij zulke aantallen veel cultivars zijn die erg op elkaar lijken.

Bij het determineren hoort de herkenning van de vrucht slechts een eerste stap te zijn. Daarna, als men een cultivar herkent denkt te hebben, zou een uitgebreide check moeten volgen. Er wordt dan enthout genomen van betreffende boom zodat de vermeerderde exemplaren kunnen worden getoetst op groei eigenschappen, op typerende kenmerken van bast en schors, op gevoeligheden, op relatieve bloei- en oogsttijden, etc. etc. Een dergelijke procedure duurt enkele jaren, vraagt een vast protocol en is alleen betrouwbaar als het cultivars betreft die nauwgezet zijn beschreven.

Determineren begint met het bekijken van het uiterlijk van de vrucht om vast te stellen of de vrucht pluk- of eetrijp is. Een belangrijk kenmerk van plukrijpheid is dat de steel nog aan de vrucht zit.

De rijptijd moet overeenkomen met de beschrijving van de vrucht in de literatuur. Afhankelijk van de plaats waar de vrucht is gevonden kan de rijptijd wat variëren. Vruchten in het zuiden van Nederland zullen eerder rijp zijn dan in het noorden van Nederland. Te vroeg geplukte vruchten zijn moeilijk te determineren, omdat veel kenmerken nog kunnen veranderen.
Je moet niet proberen onrijpe vruchten te determineren, want je gaat dan meestal de mist in. Wacht dus tot de vruchten rijp zijn. Begin daar dus niet aan.
Bovendien spelen een aantal andere factoren een rol bij de uiterlijke verschijningsvorm van de vrucht, zoals de standplaats, conditie en onderhoud van de boom.

Voor een goede determinatie zijn minimaal 5 gave goede rijpe vruchten noodzakelijk. De verschijningsvorm van de vrucht aan dezelfde boom kan sterk variëren en kun je aan de hand van de 5 vruchten proberen te achterhalen wat de originele vorm is. Bovendien moet je de vrucht proeven en doorsnijden.
Determineer altijd met meerdere personen om met elkaar van gedachten te wisselen.

Boeken
Om te beginnen met determineren is het noodzakelijk de volgende boeken te hebben:
Nederlandse Fruitsoorten onder redactie van de Nederlandsche Heidemaatschappij,
Herbert Petzhold; Peresoorten,
Herbert Petzhold: Appelsoorten,
De Nederlandse Boomgaard,
Johan Hermann Knoop Pomologia,

Verder is het zinvol om als je de smaak hebt te pakken aan te schaffen:
Walter Hartman: Farbatlas Alte Obstsorten,
Manfred Fischer: Farbatlas Obstsorten,
Franz Mühl: Alte und neue Apfelsorten,

Naarmate je meer bedreven bent in het determineren ontdek je steeds meer boeken die je verder kunnen helpen bij het op naam brengen van de gevonden vruchten. Het raadplegen van verschillende boeken kunnen meer duidelijkheid verschaffen over een bepaald ras, omdat de schrijver van het boek meerdere of andere kenmerken van de vrucht beschrijft.

Gereedschap:
Een scherp dun RVS mes.   


Determinatiekenmerken van de vruchtboom
Onderstammen en de grondsoort kunnen van invloed zijn op de determinatiekenmerken van de vruchtboom. Vruchtgrote wordt bepaald door: Standplaats, temperatuurverloop, voeding, vocht, grondsoort, boomvorm, onderstam, verzorging leeftijd van de boom en de hoeveelheid vruchten.

Onderstam  
Zwak-, middelsterk- sterkgroeiend. Struik, Spil, haag, laagstam, halfstam, hoogstam
Ent Is de boom geënt. Hoog, laag veredeld. Meerdere rassen op dezelfde boom
Groeikracht Zwak, middelmatig sterk, gedraaide stam, vorm van de bast
Vorm Bolvormig, pyramidaal
Twijgen Kleur, hangend, stijl
Blad Groot, klein, vorm grijs- harig blad, dichtheid van de bladeren aan de takken, steelgroei
Ziektegevoeligheid  
Houtvorst, Bloeivorst, Schurft, Meeldauw, Kanker, Vruchtrot, Bloedluis.
Grondsoort Kan van invloed zijn op de groei van de boom, kleur en vrucht grootte
Waterpeil Kan van invloed zijn op de groei van de boom, kleur en vrucht grootte
Schaduw Kan van invloed zijn op de groei van de boom, kleur en vrucht grootte
Patroon Schors Schorsribben, rechte lijnen, schubben, rechthoeken, vierkantjes



Determinatiekenmerken van de Appel

Standplaats Waar gevonden in Nederland. Boomgaard of mogelijke zaailing: slootkant, in een heg, plantsoen, berm etc. Overige rassen Tbv. vaststellen periode van aanplant.
Boomvorm/leeftijd   
Soort onderstam. Leeftijd geeft aanwijzing in welk boek je over een bepaalde periode moet zoeken
Plukrijpheid Zomersoorten: aug-sept boomrijp eetbaar bewaren tot oktober Herfstsoorten: sept - dec boomrijp eetbaar Wintersoorten: vanaf november eetbaar tot begin maart, langdurig bewaarsoorten zelfde als wintersoorten maar opslag duurt langer..
Vruchtgrote Klein, middelmatig groot, groot, zeer groot
Vruchtvorm Plat, rond, hoog gevormd, langwerpig
Vruchtreliëf Glad, droog, ruw, vettig, dun, dik, zacht, vast en hard, waslaag. Doorsnede: rond, kantig
Schil Grondkleur groen of geel. (Sommige rassen hebben alleen een grondkleur.)
Dekkleur die kan variëren in vele nuances van rode blos, rood, licht oranje, purper en paarsrood in allerlei schakeringen en patronen. Soorten beroesting, lenticellen (vele vormen), naadje of streep of andere bijzondere kenmerken, zoals wratten, bulten, builen, ribben, kanten
Reuk Licht geurend
Kelkholte Vlak, schotelvormig, met bulten, opzittend matig ingezonken, diep ingezonken, met ribben (calvilleachtig)
Kelkblaadjes Lang smal, lang  kort smal, kort   smal, kort breed ,  opstaand, gebogen, liggend, al dan niet aan de basis vergroeid, open, half open, gesloten. Kleur: Groen, Bruin
Steel Kort, lang, dun, dik, vlezig, recht, gebogen, knopachtige verdikking bij einde van de steel. Kleur: Groen, bruin
Steelholte Diep, vlak, opzittend, beroest, vleesgezwel
Kelkbuis Breed, smal, lang, kort, eventueel nog zichtbare meeldraden. Dichter bij klokhuis
Klokhuis Plaats van het klokhuis, kelkwaarts, in het midden, steelwaarts Het klokhuis kan gesloten of open zijn klokhuiswanden
Vruchtvlees Kleur wit, groenachtig opschijnend, wit, geelachtig wit, witgelig, geelluchtig, bros, middelvast, knapperig,  zacht, vast, dicht, los, fijncellig, grofcellig, droog, sappig . Soms roodachtig bij klokhuis en onder de schil.
Smaak Zoet, zuurachtig, zoet-zurig, zacht zuur(rinse smaak) zwak aromatisch, aromatisch sappig, matig sappig, soms bitter bij zoete appels en zaailingen. Alleen het vruchtvlees proeven niet de schil.
Hoe beter gekleurd hoe beter de smaak.
Zaden Geen, weinig, veel, vorm, kleur bij rijpheid: bruin



Determinatiekenmerken van de Peer

Standplaats Waar gevonden in Nederland. Boomgaard of mogelijke zaailing: slootkant, in een heg, plantsoen, berm etc. Overige rassen
Boomvorm/leeftijd   
Soort onderstam. Leeftijd geeft aanwijzing in welk boek je over een bepaalde periode moet zoeken
Plukrijpheid Zomersoorten: juli-sept boomrijp eetbaar directe consumptie. Herfstsoorten: sept – nov boomrijp of na korte opslag eetbaar. Wintersoorten na natuurlijke opslag vanaf november eetbaar tot maart. Stoofpeer minder geschikt voor vers gebruik.
Vruchtgrote Klein, middelmatig groot, groot, zeer groot
Vruchtvorm Als hoofdvormen peervormig met een onderverdeling van tolvormig, eivormig, tonvormig, kegelvormig,
druppelvormig, klokvormig en  flesvormig, appelvormig en vijgvormig.
Appelvormig met onderverdeling bolvormig en afgeplatbolvormig (we noemen ze bergamotten)
Vijgvormig komen we niet veel tegen (o.a. Beurré’Clairgeau)
Vruchtreliëf Glad, bultig (Beurré Grumkow), kelkbuikig (Calebasse Bosc), middenbuikig (Nouveau Poiteau). Doorsnede: rond, kantig
Schil Schil: grondkleur groen of geel. (Sommige rassen hebben alleen een grondkleur.)
Dekkleur die kan variëren in vele nuances van rood, licht oranje, purper en paarsrood in allerlei schakeringen en patronen.
Glad, droog, ruw, vettig, dun, dik, zacht, vast en hard, waslaag, soorten beroesting, lenticellen (vele vormen), naadje of streep of andere bijzondere kenmerken, zoals wratten, bulten, builen, ribben, kanten
Reuk Licht geurend
Kelkholte Diep, vlak, open, opzittend, geribd, vouwtjes, bulten. Driehoekig: klein, breed, groot. Trechtervormig: smal, spits, stomp
Kelkblaadjes Kort, smal, breed,  stomp, hoornachtig, opstaand, spits, lang, kort, vlezig, half open, half open of gesloten, gedraaid, naar buiten gericht. Kleur: groen, grijs
Steel Dun, dik, lang, kort, vlezig, rechtop, scheef, zijdelings, opzittend met vleesknop, vergroeid met vruchtvlees. Kleur: Groen, bruin, kaneelkleurig
Steelholte Diep, vlak, opzittend, beroest, vleesgezwel
Kelkbuis Breed, smal, lang, kort, klein, eventueel nog zichtbare meeldraden
Klokhuis Kelkwaarts, in het midden van de vrucht, bij de steel, gesloten, open
Vruchtvlees Groenachtig wit, geelachtig wit, zalmgeelachtig, zacht, middel vast, vast, fijncellig, grofcellig, volsmeltend,
boterzacht, halfsmeltend, niet smeltend, sappig, matig sappig, zeer sappig.
Smaak Zachtrins, krachtig zuurachtig, wrang, iets , zacht zoet, krachtig zoet. Alleen het vruchtvlees proeven niet de schil
Zaden Veel, weinig, vorm en kleur zeer bepalend bij het op naam brengen van de peer


Vrienden van het Oude Fruit
Hoe lang is het nog maar geleden dat je in het voorjaar bij vrijwel elke boerderij de fruitbomen in volle glorie zag bloeien? Dat waren prachtige, zorgvuldig onderhouden boomgaarden met oude fruitrassen, fruit met typische aroma’s en een smaak die nergens mee is te vergelijken. De meeste boomgaarden zijn in de loop der jaren gerooid of ten onder gegaan aan ouderdom of achterstallig onderhoud. Ook zijn veel soorten fruit verdwenen, omdat ze niet  voldoen  aan de eisen die de moderne tijd aan de fruitproductie stelt. Tot groot verdriet van de “Vrienden van het Oude Fruit”.

Wat doen de Vrienden van het Oude Fruit ?
Zij speuren naar oude fruitrassen, om de historische rijkdom aan oude fruitrassen voor de toekomst te bewaren.
Zij vinden het belangrijk dat fruitrassen soms uit een ver verleden voor de toekomst behouden blijven.
Zij organiseren determineerdagen, waarop we de naam van onbekende vruchten kunnen achter halen.
Zij houden de ontdekte zeldzame oude fruitrassen in stand door enthout er van te verzamelen en de daarmee opgeënte boompjes op te nemen in collectieboomgaarden.
Zij organiseren entdagen voor ieder die boompjes van bijzondere fruitrassen wil aanplanten.
Zij organiseren van tijd tot tijd een tentoonstelling van oude fruitrassen.

Wilt u meer Informatie:
Lukas Duijts: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.
Josje Regout: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.
Hennie Rossel: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.
Jan Woltema: Tel. 0594 549265

 
Adverteren

Bezoekers

We hebben 61 gasten online