De Lunterse Pippeling is een product van de “Luntersche Tuinbouw Vereniging” die van 1837-1963 heeft bestaan. Mede oprichter was de heer J.H.Th.W. van den Ham, notaris te Lunteren. De Lunterse Pipeling is één van de appelrassen die gewonnen is door de heer J.H.Th.W. van den Ham. De appel was tijdens de tentoonstelling, die van 18 tot 20 oktober 1899 is gehouden, voor het eerst te zien. Ze deed het daar goed. Van de 175 inzendingen werden er slechts 25 zaailingappels bekroond en volgens de jury waren er niet meer dan 4 prijswinnaars van dusdanige kwaliteit, dat ze voor handelsgebruik aan te bevelen waren.
De boom groeit tamelijk sterk en steil met opgaand hout. Vormt door de zeer grote vruchtbaarheid slechts een middel matige boom. Regelmatig snoeien vooral bij de oudere bomen, om de productiviteit te bevorderen. Draagt vroeg, tamelijk regelmatig en zeer goed. De boom moet gedund worden, met als doel: beter ontwikkelde vruchten, voorkomen van takbreuk en beurtjaren
Bloeit vroeg tot middentijds, stuifmeel goed. Vruchten dragen doet de boom vroeg en goed. Vruchtbaarheid goed en reeds op jeugdige leeftijd. Is onderhevig aan beurtjaren. Vruchtdunning in volle jaren noodzakelijk, daar anders de vruchten te klein blijven en de beurtjaren worden bevorderd. De boom noch de vrucht zijn bijzonder gevoelig voor ziekten
Tot april kunnen de vruchten bewaard worden, de vrucht moet niet te droog bewaard worden anders worden ze snel rimpelig. In koelopslag te bewaren tot eind mei, smaak kwaliteit loopt wel terug.
Herkomst |
Nederland |
Ouderdom |
1899 |
Synoniemen |
Lunterse Pepping |
Aanplant |
1995 |
Boom |
Groeit tamelijk sterk en steil met opgaand hout. Vormt door de zeer grote vruchtbaarheid slechts een middel matige boom |
Gebruik |
Hand- moesappel |
Bloeitijd |
April |
Bloem |
Roze |
Bestuiver |
Glorie van Holland, Notaris appel |
Plukrijp |
Oktober |
Gebruikstijd |
November - maart |
Bewaren |
Tot april, de vrucht moet niet te droog bewaard worden |
Vrucht |
Matig groot, regelmatig gevormd, sterk afgeplat |
Kleur |
Groen, bij rijpheid groen-geel met veel roest |
Vruchtvlees |
Groenachtig-wit, bros, saprijk, zachtzuur, vrij goede kwaliteit |
Kelk |
Groot, open in brede kelkholte |
Steel |
Dun, vrij lang, matig diep ingezonken |
Klokhuis |
|
|