De dubbele bellefleur is een zeer oud ras, voor 1760, maar de herkomst onbekend. Wordt soms Franse Bellefleur genoemd, onder welke naam echter ook een andere appel voorkomt van mindere kwaliteit.
De boom groeit zeer sterk, vormt bolvormige kroon enigszins neerhangende takken en vruchtbaar welke regelmatig en goed dragen.
De bloeitijd middenvroeg tot laat. De vruchtbaarheid op zware grond is slecht, op lichtere grond goed. Vatbaar voor meeldauw. De vrucht is groot, groengeel en karmijnrood gestreept aan zonkant, vast en tamelijk droog, en wordt vooral gebruikt als hand- keuken- stoofappel voor sap, en voor heerlijke appeltaart. Tevens is deze appel is zeer goed geschikt om te drogen. Komt laat in productie, maar dan zeer hoge en tamelijk regelmatige opbrengst. Vruchten hangen windvast tot aan boomrijpheid. Pluk: midden oktober. Consumptie: november - januari.
De Dubbele Bellefleur komt vrij algemeen verspreid voor. Groeiplaatsen met veel late vorst zijn niet aan te bevelen. De hoogste eisen stelt de appel aan een regelmatige waterverzorging, vooral tussen mei en augustus. Te veel water veroorzaakt een te uitbundige twijg vorming en verlate bladval, waardoor er in de winter een verhoogd vorstgevaar ontstaat.
Herkomst |
? |
Ouderdom |
Voor 1760 |
Synoniemen |
Ossekop |
Aanplant |
2008 |
Boom |
Boom groeit zeer sterk. Vormt bolvormige kroon |
Gebruik |
Hand- keukenappel, heerlijke appeltaart |
Bloeitijd |
Maart |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Sterappel, Zoete kroon |
Plukrijp |
Oktober |
Gebruikstijd |
Oktober - januari |
Bewaren |
Tot januari |
Vrucht |
Groot, breeder dan hoog, ongelijkvormig |
Kleur |
Groen met veel rood gevlekt en gestreept roestig bij steel |
Vruchtvlees |
Los, geelachtig, vrij droog, zachtzuur, smaak zoetrins zonder aroma |
Kelk |
Gesloten, groot in vrij diepe kelkholte |
Steel |
Kort, diep ingeplant |
Klokhuis |
Klein met weinig zaden |
In verband met het nog niet plukrijp zijn van dit soort, zijn nog niet alle foto’s beschikbaar.
|