De herkomst is onbekend. Het ras werd al in 1540 in Parijs beschreven als “Cerise Coeur Noir” en moet als één van de oudste en meest verspreide variëteiten aanzien worden.
De boom is een matige tot sterke groeier met matig sterke hoofdvertakkingen en een breed bolvormige, opgaande groeiwijze. Het is een gezonde boom en voldoende vruchtbaar
Het is een middentijds tot late bloeier, daardoor ontsnapt deze variëteit dikwijls aan lentenachtvorst. De oogst levert zeer dikke knapperige vruchten met een zwarte kleur die rijp zijn in juli. Het is een harde, zwarte kraker, middelmatig groot, verdraagt goed vervoer. In de eerste plaats is dit een heerlijke dessertkers die de lippen donkerrood doet kleuren! Maar ook in de keuken wordt ze gebruikt voor confituur, voor patisserie en om op te leggen in bokalen. Het is een regelmatige drager, met middelmatige tot grote opbrengsten
De Bigarreau Noir wordt vaak gebruikt als verzamelnaam voor talrijke dikvruchtige, zwarte Bigarreauvariëteiten wat verwarring in de hand werkt
Herkomst |
Onbekend |
Ouderdom |
1540 |
Synoniemen |
Zwarte kraker, Schwarze Knorpelkirsche |
Aanplant |
2011 |
Boom |
Matig sterke groei, breed bolvormige, opgaande groeiwijze |
Gebruik |
Handkers, dessertvariëteit |
Bloeitijd |
April mei |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Hedelfinger |
Plukrijp |
Juli |
Gebruikstijd |
Juli |
Bewaren |
|
Vrucht |
Zeer dikke knapperige kers |
Kleur |
Donkerrood, glanzend, bij volledige rijpheid haast zwart |
Vruchtvlees |
Zeer vast, krakend, donkerrood gekleurd, zeer sappig zoet |
Kelk |
|
Steel |
Middelmatig lange, dunne steel |
Steen |
Niet aanklevend |
In verband met het nog niet plukrijp zijn van dit soort, zijn nog niet alle foto’s beschikbaar.
|