Ingredienten:
Voor 12 stuks.
200 gram Bloem
3 gram Bakpoeder
75 gram Suiker
1 Zakje Vanille-suiker
1 Mespuntje zout
2 Eetlepels water
100 gram boter of margarine
Om te beleggen:
1 Zakje Puddingpoeder Vanille-Crème
75 gram Suiker
1/2 Liter melk
50 gram plantenvet
125 gram boter of margarine
500-750 gram verse of gewelde of geweckte vruchten (bijv. ananas, abrikozen, aardbeien, kersen, perziken, enz.)
Bereidingswijze:
De bloem en het bakpoeder worden gemengd en op een deegplank gezeefd.
Men drukt in het midden een kuiltje; de suiker, de vanillesuiker, het zout en het water worden hierin gedaan en met een deel van de bloem tot een dikke massa verwerkt.
Daar bovenop legt men de in stukjes gesneden, koude boter of margarine, bestrooit deze met bloem, drukt dit alles tot een bol ineen en kneedt van het midden uit alle ingrediënten tot een glad deeg.
Mocht het deeg kleven, dan zet men het een poosje op een koele plaats.
Het deeg wordt tot een lap ter dikte van ca. 1/2 cm uitgerold en met een schaaltje (doorsnede 10cm) steekt men deeglapjes uit, welke men op een niet ingevet bokblik legt.
Met een vork prikt men op verschillende plaatsen in het deeg.
Het bakblik in het midden van de, 10 minuten voorverwarmde, oven schuiven en circa 10 minuten laten bakken.
Om te beleggen worden het puddingpoeder en de suiker met 6 eetlepels van de melk tot een glad papje aangemaakt; de overige melk wordt aan de kook gebracht.
Zodra deze kookt, neemt men ze van het vuur, roert er het papje doorheen en kookt dit nog enige malen op.
Dan wordt het plantenvet in deze hele massa opgelost.
Om te voorkomen, dat op de pudding een vel komt, roert men er tijdens het afkoelen af en toe door.
Men roert de boter of margarine tot room en voegt daarna lepel voor lepel de helft van de afgekoelde
pudding toe.
Pudding en boter moeten dezelfde temperatuur hebben en niet te koud zijn, daar er anders kans op schiften bestaat.
Met de rest van de pudding bestrijkt men elk afgekoeld koekje, zó, dat een rondje van ca. 1 cm aan de kant vrij blijft.
Zachte vruchten kan men ongekookt gebruiken. Deze worden dan gewassen en schoongemaakt.
Gewelde of geweckte vruchten laat men goed uitlekken; daarna worden deze op de met de pudding bestreken koekies gelegd.
De rand van elk gebakje wordt met de botercrème gegarneerd.
|